Ga naar de inhoud

Verkeersongeval, wie is er aansprakelijk?

Een ongeluk zit in een klein hoekje, zo ook in het verkeer. Bij zo’n verkeersongeval wordt al snel schade opgelopen. Schade aan een vervoersmiddel bijvoorbeeld, of in het ergste geval zelfs letselschade. Maar hoe zit het dan met de aansprakelijkheid?

Regelmatig valt in het nieuws te lezen over ernstige ongevallen op de snelweg. Daarnaast gebeuren er ook veel minder ernstige ongelukken in het verkeer die niet in het nieuws verschijnen. Zo raken er alleen al in het Amsterdamse stadsverkeer gemiddeld elke dag drie personen gewond. Bij een verkeersongeval kan schade worden opgelopen in de vorm van vermogensschade aan het voertuig, de kleding of de telefoon, maar helaas ook letselschade. De slachtoffers willen de schade die zij hebben opgelopen natuurlijk graag vergoed zien. Maar wie moet deze schade vergoeden bij een verkeersongeval?

Het uitgangspunt in het aansprakelijkheidsrecht is dat ieder zijn eigen schade draagt. Alleen als kan worden vastgesteld dat iemand anders aansprakelijk is voor het verkeersongeluk, kun je een schadevergoeding van die persoon eisen. Of iemand aansprakelijk is, hangt af van de specifieke situatie. Zo is van belang of en door wie er een verkeersfout is gemaakt en welke verkeersdeelnemers betrokken zijn bij het ongeluk. Er gelden namelijk verschillende regels bij ongevallen tussen gemotoriseerde voertuigen onderling en ongevallen tussen een gemotoriseerd voertuig enerzijds en een voetganger of fietser anderzijds. Ter illustratie worden er twee situaties geschetst en uitgelegd wie hierbij aansprakelijk is.

Situatie 1: een automobilist rijdt door rood en gaat bij een kruispunt rechtdoor. Daarbij komt een motorrijder van links. Deze heeft groen en botst tegen de auto op.

Het gaat hierbij om een verkeersongeval tussen twee gemotoriseerde voertuigen. In dit geval is het de bestuurder van de auto die een verkeersfout maakt: hij rijdt door rood. Hierdoor ontstaat vervolgens een botsing met de motorrijder die van links komt en door een groen verkeerslicht rijdt. In deze situatie is degene die de verkeersfout maakt aansprakelijk voor de schade. Heeft de motorrijder schade aan zijn motor, zijn motorpak en moet hij naar het ziekenhuis, dan moet de automobilist deze schade vergoeden.

Stel nu dat de motorrijder zelf ook een verkeersfout maakt door 20 km/uur te hard te rijden. Als het ongeluk niet zou zijn gebeurd indien de motorrijder de toegestane snelheid reed, hebben beide bestuurders een verkeersfout gemaakt die heeft bijgedragen aan het ongeval. De automobilist rijdt namelijk door een rood verkeerslicht en de motorrijder rijdt te hard. In deze situatie wordt er gekeken naar de mate waarin de gemaakte fouten hebben bijgedragen aan de aanrijding. De schade wordt dan gedeeltelijk vergoed. De verdeling van de schade zal per geval verschillen. Hierbij kan gedacht worden aan een 50%-50% verdeling of 70%-30%.

Situatie 2: een voetganger steekt over bij een rood verkeerslicht. Een automobilist voor hetzelfde verkeerslicht wil rechts afslaan. De automobilist rijdt door een groen verkeerslicht met een pijl naar rechts. Bij het afslaan, rijdt de automobilist de voetganger aan.  

Het door rood lopen van de voetganger is natuurlijk een verkeersovertreding en de automobilist doet in dit geval eigenlijk niets fout. Toch is de bestuurder van de auto aansprakelijk voor de schade van de voetganger, tenzij sprake is van overmacht. Van overmacht is slechts sprake indien de bestuurder van het motorvoertuig geen enkel verwijt kan worden gemaakt en de fout van de andere weggebruiker zo onwaarschijnlijk was dat hij hier geen rekening mee kon en hoefde te houden. Zwakkere verkeersdeelnemers, ofwel fietsers en voetgangers, worden door de wet namelijk extra beschermd, omdat zij kwetsbaar zijn in het verkeer. De voetganger krijgt minimaal 50% van zijn schade vergoed, ook als sprake is van eigen schuld. De overige 50% wordt verdeeld, afhankelijk van de verkeersfouten die beide partijen hebben gemaakt.

Indien de aangereden voetganger een kind onder de 14 jaar is, gelden weer iets andere regels. Bij kinderen onder de 14 jaar wordt uitgegaan van een extreem hoge kwetsbaarheid in het verkeer, waardoor een gemotoriseerde verkeersdeelnemer eigenlijk altijd aansprakelijk is en 100% van de schade dient te vergoeden. Dit geldt ook als sprake is van eigen schuld van het kind. De enige uitzondering hierop is als het kind de aanrijding opzettelijk heeft veroorzaakt, maar dit is bijna nooit het geval. Het idee achter deze wettelijke regeling is dat kinderen het verkeer nog niet goed kunnen overzien.

Billijkheidscorrectie

Na het vaststellen van de mate waarin partijen aansprakelijk zijn en eigen schuld hebben, kan door de rechter nog een zogeheten billijkheidscorrectie worden toegepast. De billijkheidscorrectie wordt toegepast als het gezien de omstandigheden onredelijk is om uit te gaan van de normale schuld- en schadevergoeding verdeling. Bijvoorbeeld wanneer een persoon wel eigen schuld heeft aan het ongeval, maar hij zeer ernstig letsel heeft opgelopen en niet verzekerd is. In zo’n geval kan het onredelijk zijn om een deel van de schade niet te laten vergoeden door de aansprakelijke persoon. Na de billijkheidscorrectie kan er dan een ander percentage met betrekking tot de aansprakelijkheid ontstaan. Die bijstelling kan zowel in het voordeel als in het nadeel van het slachtoffer plaatsvinden. Bij deze correctie worden verschillende factoren in overweging genomen, waaronder de ernst van de schade en van het letsel, of en hoe het slachtoffer verzekerd is, de ernst en verwijtbaarheid van de gemaakte fouten, de kenmerken van het slachtoffer (leeftijd, lichamelijke en geestelijke situatie) en het zogenaamde ‘Betriebsgefahr’. Het Betriebsgefahr houdt het gevaar in dat een gemotoriseerd voertuig met zich meebrengt ten opzichte van een voetganger of fietser.Conclusie

Verkeersongelukken kunnen nadelige gevolgen met zich meebrengen. De hoofdregel bij ontstane schade door een verkeersongeval is dat iedereen zijn eigen schade draagt. Heeft een verkeersdeelnemer echter een verkeersfout gemaakt waardoor het ongeval is ontstaan, dan dient deze de schade te vergoeden. Als beide bestuurders een fout hebben gemaakt is er een gedeelde aansprakelijkheid. Bij een ongeval tussen een gemotoriseerd voertuig en een voetganger of fietser worden de voetgangers of fietsers beschermd en krijgen zij tenminste 50% van hun schade vergoed, ook als het (deels) hun eigen schuld was. Bij kinderen onder de 14 jaar is dit in beginsel zelfs 100% van de schade. Ten slotte kan de rechter nog een billijkheidcorrectie toepassen waardoor de percentages van de aansprakelijkheid worden bijgesteld.

Auteur: Esmee van der Pers