‘Rotterdamse docent ondergedoken na bedreigingen om cartoon’, ‘Studenten geschokt door ‘Chinezen sterf’ in lift Wageningse flat’ en ‘Agenten geslagen en beledigd bij coronacontrole’ zijn zo maar wat nieuwskoppen van het afgelopen jaar. Je kunt de krant niet meer openslaan zonder dat er over ‘belediging’ wordt gesproken. Ook in het dagelijks leven krijgt menig student te maken met beledigingen. Regelmatig zijn er nieuwsberichten te lezen over studenten die worden beledigd. Volgens de media vinden er te pas en te onpas beledigingen plaats, maar wanneer is er strafrechtelijk gezien sprake van belediging?
Drie vormen van belediging
Belediging wordt omschreven als een negatieve uitlating van iemand tegen een ander. De norm is dat iemand moet zijn aangetast in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de ander in een ongunstig daglicht is gesteld. De uitlating die is gedaan kan zowel schriftelijk als mondeling plaatsvinden. Daarnaast kan een belediging ook op een andere manier plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van afbeeldingen of in het gezicht spugen.
De eenvoudige belediging kan worden onderscheiden van smaad. Smaad is het bewust verkondigen van negatieve dingen over een persoon, groep of organisatie, met als doel dit in de publiciteit te brengen. Verder bestaat er nog laster. Laster is het beledigen van iemand gebaseerd op leugens. Omwille van de omvang zal het vervolg van het artikel beperkt blijven tot de eenvoudige belediging.
We nemen voor het vervolg de volgende situatie als uitgangspunt. Tim is op stap in Wageningen met zijn vriend Max, die een Chinese etniciteit heeft. Max en Tim besluiten om naar een homoclub te gaan. Het dansen valt ze zwaar, dus besluiten ze om even een frisse neus te halen. Als ze de club uitlopen worden ze belaagd door twee jongens. De twee jongens roepen ‘homo’s’ tegen Max en Tim. Daarnaast schreeuwen ze ‘gay’, ‘flikkers’ en ‘faggots’. Ook roepen ze ‘nep-chinees’ en maken zij opmerkingen in Chinees-klinkende klanken. Hier is sprake van een ‘eenvoudige belediging’.
Zijn de scheldende belagers strafbaar?
Voor strafbaarstelling van de belagers moet er in de eerste plaats sprake zijn van een beledigende uitlating of handeling. Daarnaast moet de rechter kijken naar de context waarin de uiting is gedaan. Deze context kan het beledigende karakter van de uiting wegnemen of aan een uiting die op zichzelf niet beledigend is, toch een beledigend karakter verlenen. Denk bijvoorbeeld aan vrienden die elkaar onderling ‘teringlijer’ noemen. Op zichzelf is dat een beledigende uitlating, maar in een vriendschappelijke verhouding wordt het beledigende karakter daaraan ontnomen. Ten slotte moet de rechter de vraag beantwoorden of de uiting ‘onnodig grievend’ is.
Woorden als ‘kutwijf’, ‘flikker’ en ‘slet’ worden in het spraakgebruik als scheldwoorden gezien en zijn dus volkomen geldig als beledigende woorden. Hetzelfde geldt voor uitingen die de beledigde omschrijven als een ernstige ziekte, zoals ‘kankerlijer’. Over het algemeen wordt van scheldwoorden aangenomen dat ze ‘onnodig grievend’ zijn. Daarnaast zijn er uitingen die op zichzelf niet per se beledigend zijn. De woorden ‘homo’s’ en ‘Chinees’ zijn bijvoorbeeld op zichzelf niet beledigend. Deze kunnen echter op grond van de context waarin de uitingen worden gedaan toch een beledigend karakter krijgen. Dit is ook bij Tim en Max het geval. De woorden zijn duidelijk niet beschrijvend, maar beledigend bedoeld door de belagers.
Voor strafbaarstelling moet er verder sprake zijn van een verschijningsvorm van eenvoudige belediging. Er zijn drie verschijningsvormen. De eerste verschijningsvorm is de belediging in het openbaar. Er is sprake van belediging in het openbaar als de uiting is gedaan in het bijzijn van meerdere mensen. Bij Tim en Max is de uiting gedaan net buiten een volle kroeg waar meerdere mensen stonden. De tweede verschijningsvorm is een niet in het openbaar gedane belediging. Deze moet rechtstreeks gericht zijn tegen het slachtoffer. Een voorbeeld hiervan is als Max en Tim naderhand thuis worden opgezocht en daarbij beledigende uitlatingen worden gedaan of dat ze in het gezicht worden gespuugd. Dit betekent niet dat de dader en het slachtoffer per se in elkaars omgeving hoeven te zijn. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat bij Max of Tim een voicemail wordt achtergelaten die ze later beluisteren. Een derde verschijningsvorm is het toezenden of aanbieden van schrijfsels of afbeeldingen aan het slachtoffer. Hieronder vallen ook het verzenden van een e-mail of een uiting die iemand via de chat wordt aangeboden. Dit is bijvoorbeeld het geval als Max en Tim via e-mail allerlei haatberichten binnenkrijgen.
Het laatste vereiste is dat er sprake moet zijn van opzet. Wat betekent dit voor de situatie van Max en Tim? Aangenomen kan worden dat de beledigers zich bewust waren van het beledigende karakter van de gebruikte woorden. Daarnaast hebben ze opzettelijk Max en Tim aangesproken. In onze situatie is dus aan alle vereisten voldaan en zullen de twee belagers bij een veroordeling een zak geld aan de staat moeten overhandigen.
Samenvattend
In het strafrecht zijn drie vormen van belediging te onderscheiden. Om van belediging te kunnen spreken moet aan een aantal vereisten zijn voldaan. Zo moet er sprake zijn van een beledigende uiting, een bepaalde verschijningsvorm en opzet van de dader. Als aan deze vereisten is voldaan zal aan de dader een boete opgelegd kunnen worden. In dat geval doen de woorden niet alleen het slachtoffer pijn, maar voelt de dader de pijn ook, namelijk in zijn portemonnee.
Auteur: Maud Heldens