Ga naar de inhoud

Rechtswinkel Nijmegen-Oost: ‘Taaltoets of discriminatie? Het spanningsveld tussen EU-recht en de vrijheid van een bedrijf’

Neem bijvoorbeeld New Opportunity, een internationaal bedrijf in Barcelona, waar Engels de voertaal is. In een vacature zegt het bedrijf dat lokale, Spaanse sollicitanten geen taaltoets hoeven te doen om hun Engels te bewijzen, maar buitenlandse sollicitanten, zoals Nederlanders, wel. Dit roep de vraag op of dit onderscheid tussen nationale en buitenlandse sollicitanten in strijd is met de vrijheden van het Europees recht. In totaal zijn er vier vrijheden: goederen, personen, diensten en kapitaal. In dit geval is het vrije verkeer van personen – en meer specifiek van werknemers – van toepassing. De vraag is dan ook of het Europees recht op vrij verkeer van werknemers wordt gerespecteerd of dat er een gerechtvaardigde reden is voor deze praktijk.

Vrij verkeer van werknemers in een notendop
Volgens New Opportunity, is het opleggen van een extra taaltoets voor buitenlandse kandidaten niet in strijd is met het EU-recht. Om dit te toetsen, is het allereerst belangrijk vast te stellen of er überhaupt sprake is van EU-recht in deze situatie. Dit is het geval als er een grensoverschrijdend element aanwezig is, wat hier zeker het geval is, aangezien de zaak betrekking heeft op zowel een in Nederland wonende Nederlandse onderdaan en een in Spanje gevestigd bedrijf. Het EU-recht, specifiek het vrije verkeer van werknemers zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), is daarom van toepassing. Het is van belang om te benadrukken dat deze casus een arbeidsrelatie betreft tussen de afgestudeerde studente en New Opportunity. In dit geval wil een Nederlandse student, die al werkt in Nederland, solliciteren naar een functie in Spanje. Het opleggen van een taaltoets kan worden gezien als een belemmering van de zogenoemde “rechten op markttoegang,” die stellen dat werknemers vrij toegang moeten hebben tot de arbeidsmarkt van andere lidstaten. Zowel directe, indirecte als anderszins beperkende maatregelen op de toegang van de arbeidsmarkt zijn verboden volgens het VW. In dit geval is er sprake van directe discriminatie, aangezien buitenlandse sollicitanten, zoals de Nederlandse student, verplicht worden een taaltoets af te leggen, terwijl Spaanse kandidaten daarvan zijn vrijgesteld. Dit houdt in dat er in beginsel sprake is van een inbreuk op het EU-recht.

Rechtvaardiging
Hoewel er sprake is van een inbreuk op het EU-recht, zou deze schending onder bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd kunnen zijn. Er zijn drie mogelijke rechtvaardigingsgronden: dwingende redenen van algemeen belang, werkzaamheden in de openbare dienst, en bescherming van openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. In dit geval kan een dwingende reden van algemeen belang een mogelijke rechtvaardiging voor de schending van het EU-recht bieden voor New Opportunity. Dit uitzonderingscriterium vereist dat er geen Europese harmonisatie van regels bestaat. Harmonisatie betekent dat regels op Europees niveau uniform worden vastgelegd, zodat er geen ongelijkheid of verschillen tussen lidstaten ontstaan. In deze situatie is er geen sprake van harmonisatie met betrekking tot taaltoetsen bij sollicitaties. Deze uitzonderingsgrond rechtvaardigt geen directe discriminatie, die op basis van nationaliteit is verboden onder het EU-recht. In dit geval houdt de rechtvaardiging geen stand, omdat er direct onderscheid wordt gemaakt tussen Spaanse en buitenlandse kandidaten, zoals de Nederlandse sollicitant. Zelfs zonder directe discriminatie zou New Opportunity een dwingende reden van algemeen belang moeten aantonen. Een taaltoets kan bijvoorbeeld gerechtvaardigd zijn om communicatie en sociale cohesie binnen het bedrijf te bevorderen. De maatregel moet echter ook proportioneel zijn, dus geschikt en noodzakelijk voor het doel. Hoewel een taaltoets kan helpen, zouden minder beperkende alternatieven, zoals vertaaltools, effectieve communicatie kunnen bevorderen zonder onderscheid naar nationaliteit.

Conclusie
Het opleggen van een taaltoets aan buitenlandse sollicitanten in deze situatie lijkt in strijd met het vrij verkeer van werknemers. Hoewel een bedrijf als New Opportunity mogelijk een gerechtvaardigde reden heeft, zou het op basis van nationaliteit en proportionaliteit geen stand houden onder het EU-recht. Minder beperkende alternatieven, zoals vertaaltools of taalworkshops, zouden een meer proportionele en inclusieve benadering zijn.

Auteur: Chantal Jansen