Het is maandagochtend en je besluit dat vandaag de dag is om een einde te maken aan alle ongemakken die het nieuwe systeem jou oplevert. Vandaag ga je protesteren tegen het Billy-cup beleid, aangezien jij in de UB nog altijd je beker niet kunt inleveren na vier uur ‘s middags. In je tas zit een bordje van karton met een weloverwogen leus: ‘Bekerbeleid, Klassenstrijd!’. Je loopt richting het Erasmusgebouw, waar je samen met medestudenten een sit-in organiseert tegen het verplichte Billy Cup-systeem. Je weet dat je het recht hebt om te demonstreren. Maar hoever reikt dit recht nou eigenlijk op de campus?
Volgens artikel 9 van de Grondwet heb je het recht om te demonstreren en hiernaast garanderen ook verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, deze vrijheid. Maar de wetten en verdragen die deze vrijheden toekennen staan de overheid ook toe om beperkingen op te leggen als dat nodig is voor de volksgezondheid, het verkeer of de openbare orde. Hiernaast bepaalt de Wet openbare manifestaties dat je de demonstratie aan moet melden bij de burgemeester als die op een ‘openbare plaats’ plaatsvindt. Je vraagt je dus direct af; is de campus een openbare plaats of niet?
Openbare plaatsen
Om te kunnen spreken van een openbare plaats, dient de plek waar gedemonstreerd wordt krachtens bestemming of vast gebruik open te staan voor het publiek. Dit houdt in dat de eigenaar de plek gedurende een langere tijd een openbaar karakter geeft. Het Erasmusgebouw is enkel toegankelijk voor studenten, docenten en overige bevoegden, waardoor het geen openbare plaats is, maar een ‘voor publiek toegankelijke plaats’. Op een dergelijke plek mag de burgemeester enkel ingrijpen als er een gevaar is voor de volksgezondheid, of als de orde ernstig wordt verstoord. Naast de burgemeester kan ook de Radboud Universiteit nog stappen ondernemen. Zij mag namelijk als eigenaar van het Erasmusgebouw huisregels, protocollen en richtlijnen opstellen en deze ook handhaven. De naar aanleiding van de recente pro-Palestina protesten opgestelde ‘richtlijn protesteren universiteiten en hogescholen’ is hiervan een voorbeeld. In deze richtlijn is onder andere vastgelegd dat demonstraties op universiteiten vooraf aangemeld dienen te worden bij de universiteit. Je demonstratierecht kan hier dus buiten de wet om worden ingeperkt, aangezien je nu ook je niet-openbare demonstratie zult moeten gaan aanmelden, maar nu bij de Universiteit in plaats van bij de gemeente.
Handhaving
Na iets te lang dromerig voor je uit te hebben gekeken terwijl je aan het overpeinzen was of het protest zich op een openbare plaats vindt of niet, besluit je om samen met je medestudenten een groot spandoek uit te rollen met de tekst ‘Baas in eigen koffieautomaat’ en verder doen jullie geen vlieg kwaad.
Na een tijdje komt er een medewerker van de universiteit en hij zegt dat jullie in strijd handelen met de huisregels en de demonstratierichtlijn van de Universiteit. Kort hierop komen er beveiligers en zelfs twee politieagenten aangelopen, die jullie bevelen om het gebouw te verlaten. Nu kom je ineens in het strafrechtelijke vaarwater terecht.
Als je namelijk weigert om het terrein te verlaten, kun je uiteindelijk worden opgepakt, en eindigt wat eerst een ludieke actie leek, in een boete voor huisvredebreuk en het niet opvolgen van een ambtelijk bevel . Je kunt in Nederland namelijk ook strafbaar zijn als je protest volledig vreedzaam is. Hierdoor kan de grens tussen ‘demonstratie’ en ‘overtreding’ in de praktijk erg dun zijn.
De helpende hand van het EHRM
Toch is dit niet zo zwart-wit als het op het eerste oog lijkt. Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens mag jouw demonstratierecht alleen worden ingeperkt als er aan drie eisen wordt voldaan. De beperking moet op de wet zijn gebaseerd, een legitiem doel dienen én noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Aan de eerste twee van deze eisen lijkt bij jou protest wel te zijn voldaan. Huisvredebreuk staat in het Wetboek van Strafrecht, dus de actie is ‘bij wet voorzien’. Ook kan het doel van het optreden, bijvoorbeeld het beschermen van de orde in het gebouw, het onderwijs dat daar plaatsvindt, of de brandveiligheid, als legitiem worden gezien.
Echter, de derde eis maakt het lastiger voor de politie en de beveiliging. Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet een overheid namelijk altijd nagaan of het optreden écht noodzakelijk was, en of er geen minder ingrijpende manier was om hetzelfde doel te bereiken. Tijdens het Billy-cup protest was je vreedzaam, volkomen beheerst en er was ook geen sprake van vernieling, obstructie of geweld. Dan rijst de vraag: had de universiteit of politie niet eerst een lichtere maatregel kunnen nemen? Bijvoorbeeld in gesprek gaan, of de actie gedogen zolang die niet uit de hand liep? Tevens vloeit uit het EVRM voort dat je als demonstrant recht hebt op een zekere mate van overlast veroorzaken; dat hoort nu eenmaal bij protest. Juist daarom had het Billy-cup protest bescherming verdiend. En als je je voorbeeldig hebt gedragen, dan hoef je je ook geen zorgen te maken. Dan was niet jouw protest tegen de regels, maar de manier waarop daarop werd gereageerd misschien wel.
De les van het Billy-cup protest
Dat je mag demonstreren is verankerd in de Grondwet en in andere wetten en verdragen. Maar zodra je dat recht probeert uit te oefenen, zeker op de universiteit, merk je hoe ingewikkeld de praktijk kan zijn. Voor je het weet raak je verzeild in een bos vol verdragen, wetten, richtlijnen, huisregels, protocollen en nog meer richtlijnen terwijl je achtervolgd wordt door een beveiligingsmedewerker, of nog erger, een politieagent.
Het (fictieve) Billy Cup-protest laat zien hoe snel een vreedzaam protest kan botsen met interne regels, eigendomsrechten en strafrechtelijke normen die op een universiteit van kracht zijn. Zelfs als je met de demonstratie niemand hindert en alleen zichtbaar wil maken dat je het ergens niet mee eens bent, zal het ingrijpen alsnog afhangen van de manier waarop universiteit en politie omgaan met de beperkingen die komen met jouw recht op demonstratie. Juist daarom is het belangrijk dat je niet alleen weet dat je mag protesteren, maar ook welke voorwaarden hieraan verbonden zijn. Want alleen wie zijn rechten kent, proeft of het ingrijpen zuivere koffie is, of enkel de bittere smaak heeft van machtsmisbruik.
Auteur: Guido Nieuwmeijer